SannQ - Van die dingen - Gedichten en Korte Verhalen

Archief » Door de tijd heen »

Koorts: 39.4

Ik geloof dat ik in de trein zit
Ja in de trein
Hoewel
Nee
Het is eerder de tram

Met mensen die
Ik niet ken
Ze praten
We lachen
We kennen elkaar al jaren
En rijden door de stad
Terwijl ik ontdek
Dat mijn schoenen weg zijn
En ik me realiseer
Met blote voeten in de tram te zitten

Waarom
Vraag ik me af

Maar tijd om na te denken
Heb ik niet
Waar we zijn
Wordt er gevraagd

Ik kijk naar buiten
Zie het spoor aan ons voorbij gaan
Dus toch
De trein
We zijn bijna bij het Amstelstation
Zeg ik

Gegil
Ik kijk om me heen
Zit gevangen
In het rode treintje van de Python
Ik druk mijn handen tegen mijn oren
Of we nog een rondje willen
Ik hoop van niet
We rijden het stationnetje binnen
Ik moet er uit
Denk ik
Nu!

Vaag herinner ik me
Dat mijn
Schoenen
Hier ergens moeten staan
Die bruine
Met witte neuzen
En oranje streepjes

Ik stap
En zwaai naar de tram
Mijn schoenen staan er
Inderdaad

Die oranje
Met bruine neuzen
En witte streepjes

Mijn hoofd gloeit
Als ik me realiseer
Mijn tas vergeten te zijn
Ik ren naar een tram

Probeer de aandacht van
De chauffeur te trekken
Paniek
Hij luistert niet
Waarom luister hij niet?
Hij praat tegen me
Maar snapt het niet
Hij lacht
Maar ik ben boos
Alles zit erin
Telefoon
Paspoort
Sleutels
Portemonnee

Ik vraag hem
Een oproep te doen
Hij zegt mij een oproep te doen
Maar hij snapt het niet
Hij lacht
Zegt dat ik mijn schoenen kwijt ben
Ik schreeuw van niet
Ik schreeuw dat hij het niets snapt
Ik schreeuw dat hij me niet hoort
Ik schreeuw zo hard dat mijn stem niet te horen is

En als ik naar mijn voeten kijk
Zie ik dat ik met mijn blote voeten
Op straat sta

Mijn schoenen zijn kwijt
Waar zijn toch mijn schoenen?
Geplaatst door SannQ op 09-10-2009
Delen:
  • Hyves
  • Google+